Gepubliceerd op 20-07-2020

Priëel

betekenis & definitie

van ’t Ofr. praiel (thans pré au), verkleinw. van pré, Lat. pratum = weide. Eig. dus: kleine weide. Vgl. ’t Mnl.: „Si ghinghen hem (= zich) meyen in een prieel; daer in stonden alrehande bloemen, in midden stont ene „clare fonteine” ende een boem (= boom), die scade (schaduw) gaf.” Die schaduw zal wel het overgangsbegrip gevormd hebben van weide tot tuinkoepel. Zie: Weesje.