van den Germ. wt. lus = los, vrij zijn, verwant met verliezen (z. d. w.); een looze noot, waarvan de pit los gegaan, verloren is, dus: een leege noot. Vgl. ook ’t achtervoegsel loos: ouderloos = de ouders verloren hebbende. Zielloos is dus: de ziel verloren hebbende, terwijl onbezield onderstelt, dat er nooit een ziel geweest is.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk