Gepubliceerd op 20-07-2020

Gezindte

betekenis & definitie

’t zelfde woord als gezinde in de bet. van: leden van eenzelfde huis, hier toegepast op een godsdienstige sekte, ,,die als broeders van 't zelfde huis samenwonen.” — Gezinde werd later opgevat als een afl. van zijn gezind zijn, d.i. als aanhanger of volgeling van dezelfden zin zijn; bijv. Prinsgezinden, Doopsgezinden, enz. en zoo kreeg gezind het achtervoegsel te (vgl. breed en breedte); gezindte werd toen: gezindheid, maar uitsluitend van godsdienstige sekten.