Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

Gepubliceerd op 07-05-2018

Linnaea

betekenis & definitie

Linnáéa Gronov. [J. Fr. Gronovius], - genoemd naar Carl Linnaeus (na zijn verheffing in den adelstand Carl von Linné) (1707, Råshult bij Stenbrohult, Småland; 1778, Hammarby bij Upsala), die te Lund en te Upsala studeerde, in 1731/32 Lapland, in 1734 Dalekarlië (= Dalarne, N.W. van Stockholm) bereisde en zich in 1734 naar Nederland begaf, waar hij in 1735 te Harderwijk promoveerde tot Med. Dr. Van Harderwijk ging hij naar Leiden, waar Boerhaave (zie Boerhaavĭa) hem onder zijn bescherming nam en waar hij op kosten van Gronovius (zie gronovĭi) en Lawson (zie Lawsonĭa) in 1735 zijn Systēma Natūrae, dat hem beroemd zou maken, uitgaf.

Boerhaave gaf hem een aanbeveling mede aan den Amsterdamschen hoogleeraar J. Burman (zie Burmannĭa), dien hij hielp bij de samenstelling van diens Thesaurus zeylanicus (1737; een flora van Ceylon) en met behulp van wiens rijke bibliotheek hij zijn Bibliothēca Botanĭca (1736), een catalogus van meer dan 1000 bot. werken, samenstelde. Door bemiddeling van Boerhaave kwam hij in aanraking met Clifford (zie Cliffortĭa), wiens medicus en gast hij van 1735-38 was op het nog bestaande landgoed De Hartekamp bij Heemstede. In die jaren gaf hij een aantal belangrijke werken uit, o.a. Hortus Cliffortianus (1737), Critica Botanica (1737), Flora Lapponica (1737). Ten behoeve van Clifford’s tuin bezocht hij in 1736 Engeland. In 1738 reisde hij naar Parijs, waar hij op eervolle wijze ontvangen werd en benoemd tot correspondeerend lid der Academie van Wetenschappen.

Datzelfde jaar keerde hij naar Zweden terug en vestigde zich te Stockholm als arts; in 1741 werd hij benoemd tot hoogleeraar in de geneeskunde te Upsala, in 1742 tot hoogleeraar in de plantkunde aldaar, in 1747 tot lijfarts des konings. In Zweden schreef hij nog vele bot. publicaties, die zijn naam wereldberoemd maakten (vgl. Baltimōra), waaronder de voornaamste zijn de Flora zeylanĭca (1747), de Philosophĭa Botanĭca (1751), waarin een goede bot. terminologie werd ingevoerd en de Specĭes Plantārum (1753), waarin de ongeveer 10 000 toen bekende plantensoorten volgens een op sexueele kenmerken berustend systeem zijn geordend en waarin hij tevens de zoo praktisch gebleken binaire nomenclatuur bezigde, welke later algemeen werd aangenomen en nog heden wordt toegepast. In 1774 kreeg hij tijdens een college een beroerte; hoewel hij herstelde, ging hij sinds dien tijd eerst lichamelijk, later ook geestelijk achteruit. De laatste jaren zijns levens hield hij verblijf op zijn landgoed Hammarby bij Upsala, thans het eigendom der Zw. Regeering, die het zooveel mogelijk in den staat heeft doen terugbrengen, waarin het verkeerde, toen het nog het eigendom van Linnaeus was. Zijn herbarium werd door zijn weduwe clandestien naar Engeland verkocht; thans berust het bij de Linnean Society te Londen.