Komt in ons land algemeen voor en is een der meest stekelige van het geslacht. De Latijnse soortnaam vulgare: gewoon, wijst eveneens op het overal op ruigten en langs wegen en dijken voorkomen. De naam Speerdistel slaat op de vorm van de bladeren die in lange, scherpe, puntige stekels, als een speer, uitlopen.
Een vroegere Latijnse soortnaam was lanceolatum: lancetvormig, hetgeen eveneens op het scherppuntige van de bladeren attendeerde.De brede, dikke, ronde bloemhoofdjes vielen bij de bevolking zeer wel op en vandaar dat namen ontstonden als Dikkop in Groningen, Breedbol en Breedkopstekel in Friesland, en op Texel sprak men van Bree(d)kop. De namen Patterdistel en Putterstekel slaan op het feit dat de putters of distelvinken op het zaad afkomen en dan op de bloemhoofdjes zijn aan te treffen. In vele volksnamen treft men stekel aan, zoals Doornstiekel, Paardestekel en op meerdere plaatsen Stekel zonder meer. De naam distel de stekende is van zeer oude oorsprong, mogelijk uit het Indogermaans.
