Gepubliceerd op 09-12-2019

Círsium | Círsium arvénse: Akkerdistel

betekenis & definitie

De geslachtsnaam Cirsium is afgeleid van het Griekse woord kirsion: een distelsoort bij de Grieken, die deze naam kreeg omdat ze tegen spataderen: kirsos aangewend werd.

Dit zeer lastige onkruid is wel de meest voorkomende distelsoort. Behalve op akkers (arvense: akkerbewonend), komt de plant ook voor op braakliggende gronden, ruigten, langs wegen en dijken. Gezien het bovenstaande doet ons de naam Boerenplaag niet vreemd aan. Ook hier vele namen verbonden met distel en stekel, zoals Weïlandstekel in Zuid-Holland, Stiekel in Groningen, Friesland en Texel; Velddistel en Hofstekel.

Veelvuldig treft men Stekel, zonder meer, aan en dialectische en gewestelijke vormen van distel, zoals Destel, Disel en Dijsel. Dat dit onkruid vroeger veelvuldig tussen de haver moet hebben gegroeid, bewijst de naam Haverdistel. Ook Korendistel kwam eertijds voor. De in de Betuwe voorkomende naam Zuurdijsel zal volgens ons wel te maken hebben met het Oudnederlandse woord suur, in de betekenis van leed of iets onaangenaams, gezien de last die de plant ons teweegbracht en de pijn die de stekels ons kunnen doen. De naam Zogedistel, in de omstreken van Zutphen voorkomend, zal waarschijnlijk erop duiden dat hij aan varkens (zeugen) gevoederd werd. Hierop duidt ook de naam Paardendistel (Zuid-Limburg). Een oude benaming was Veerdistel, duidend op het geveerde vruchtpluis.

Dat het een niet gemakkelijk uit te roeien plant is, blijkt wel uit de voorwerpen die men vervaardigde om haar te bestrijden en wel de disteltang, ook wel stekelpikker of distelsteker genoemd. Een oude spreuk luidt:

Stekelen maayen, is stekelen zaayen;

Stekelen plokken, is stekelen lokken;

Maar stekelen steken, is ze den nek breken. ook wel:

Stekelen breken is stekelen kweken, Stekelen steken is stekelen de nek breken.

Zonder vermelding van plaats, geeft Heukels de naam Schaar op. Deze zal wel overgenomen zijn van onze oosterburen, daar kende men de naam Scharrdistel, want men kon door de plant onverhoeds aan te pakken zich krabben of krabben oplopen of, zoals de Duitsers het uitdrukken, Scharren. Ook kende men daar de Akkerdistel onder de benaming Kratzdistel, hetgeen hetzelfde beduidt.

In de vorige eeuw kwam onder graankopers (Groningen) de naam Bezempjes voor. Was dit een aanduiding dat het koren door de geveerde zaden van distels was verontreinigd? Als geneeskruid kwam deze soort (evenmin als de andere) nauwelijks in aanmerking. Men gebruikte hem wel eens als urineafdrijvend middel en ook om de eetlust op te wekken.