Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 19-04-2022

Dystrophia

betekenis & definitie

(τρέφω, voeden), voedingsstoornis. D. adiposo-genitalis (adeps, vet) (Fröhlich 1901), verschrompeling der geslachtsorganen, met algemeene vetzucht en kinderlijk voorkomen; vooral bij gezwellen der hypophysis cerebri met name van de achterkwab; ook wel gepaard met acromegalie; vgl. Dyspituitarismus, Pituitaire vetzucht. D. epithelialis corneae (E. Fuchs), een vorm van troebeling van het hoornvlies, die na iridocyclitis met glaucoom voorkomt. D. musculorum progressiva (Erb), voortgaande spierschrompeling, die in de jeugd begint en meestal erfelijk of in families voorkomt; zij begint aan den romp of aan de aan den romp grenzende deelen der ledematen, vooral dikwijls aan het bekken of (in ’t bijzonder op den jongelingsleeftijd en in erfelijke gevallen) aan den schoudergordel. Hierbij zijn vaak sommige spieren, bijv. van de kuiten, pseudo-hypertrophisch, d.i. niet de spierbindels zijn toegenomen, maar het vet (lipomatosis luxurians muscularis progressiva). Bij de D. der kinderen (Duchenne-Landouzy-Déjerine) worden het eerst de aangezichtsspieren aangetast, bij het type Leyden-Möbius vooral de beenen, bij het type Zimmerlin vooral de armen, zonder pseudohypertrophie; vgl. Neurale spieratrophie.