William Fleming geb. Devonshire (Eng.) 1804, kwam in 1821 op een kostschool te Leiden, ontving daar tekenlessen van B. van den Broek, daarna schilderlessen van C. H. Hodges te Amsterdam (1826). Bezocht omstreeks 1834 Engeland en maakte in 1837 een reis langs de Rijn, bezocht ook Zwitserland en Frankrijk. Waarschijnlijk na 1842 overleden.
Schilderde genrestukken.
Tentoonstellingen Haarlem 1825, Amsterdam en Den Haag 1826-1846: meisje bezig koper te schuren (1828); rustende visboer (1828); boereninterieur met oude vrouw in de bijbel lezend (1832); dame bezig een brief te schrijven (1826); schurend meisje, dat loterijbriefje krijgt (1830); appels schillend meisje (1833); interieur met invallend zonlicht (1835); interieur met kaartspelende boeren (1839); geleerde in zijn studeervertrek (1840); interieur uit de 17de eeuw (1841); ouderwets interieur (1844); interieur met spelende jongens (1845); rustende jager (1846).
Museum De Lakenhal Leiden: portret van C. H. Hodges (bruikleen).
Immerzeel; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.