Willem de Klerk geb. Dordrecht 28 november 1800, overl. Dordrecht 11 augustus 1876. Leerling van P. Hofman (tekenen) en A. van der Koogh (schilderen).
Maakte in 1827-1828 studiereizen naar de Ardennen en Luxemburg, in 1832 te Breda, in 1835 naar Duitsland (Rijn en Roer) en in 1838 naar Beieren, Bohemen en Saksen. Sedert 1817 lid van het Tekengenootschap ‘Pictura’ te Dordrecht, in 1867 werd hij erelid. Schilderde bos-en bergachtige landschappen, soms met een watervalletje, dikwijls met vee en figuren gestoffeerd. Zijn werk vertoonde veel overeenkomst (in kwaliteit en voorstelling) met dat van B. C. Koekkoek, zodat verscheidene De Klerks als B. C. Koekkoeks in de handel gebracht zijn. Heeft in 1834 samen met F. J. van den Blijk een waterlandschap geschilderd en in 1868 samen met zijn leerling F. Lebret een bosgezicht.
Tentoonstellingen Haarlem 1825, Amsterdam en Den Haag 1819-1875: bergachtige landschappen met watervallen in Luxemburg en Duitsland; bosgezichten; gezicht aan de Maas; gezicht in het Ahrdal; gezicht in het Bergsdal; gezicht aan de Rijn; gezicht op de Hunneschans bij Uddel; een boomrijk Gelders landschap; enz. Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: een tekening. Dordrechts Museum: gezicht aan de Rijn. Gemeentearchief Dordrecht (Verz. mr S. van Gijn): een tiental tekeningen en aquarellen met gezichten in en om Dordrecht. Gemeentearchief Dordrecht: bergachtig landschap (aquarel); landschap met figuren (tekening); Eiland van Dordrecht (tekening in O.I. inkt).
Museum mr Simon van Gijn Dordrecht: het Bleekersdijkje te Dordrecht ±1860. Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekeningen (landschappen). Gemeentemuseum Nijmegen: landschap met vee. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: gezicht in het Haagse Bos (aquarel).
Huebner; Immerzeel; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek IV; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.