Tako Hajo Jelgersma geb. Harlingen, gedoopt 29 oktober 1702, overl. Haarlem 24 maart 1795. Te Harlingen ontving hij les van de marineschilder Wigerus Vitringa, daarna te Haarlem leerling en helper van de portretschilder Frans Decker.
Eerst tekende later schilderde hij strand- en zeegezichten. Daarna legde hij zich toe op het portretschilderen, vooral in pastel en aquarel. Ook schilderde hij grisailles in de manier van Jacob de Wit. Omstreeks 1757 was hij lid van het Haarlemse Gilde. Gaf les aan J.B. Brandhoff, J.P. van Horstok, M. van der Jagt, C. van Noorde en J. Swertner.
Tentoonstelling van portretminiaturen Rotterdam 1910: zelfportret in waterverf op ivoor (ongem.). Rijksprentenkabinet Amsterdam: een aantal portretten (tekeningen). Frans Halsmuseum Haarlem: een heren- en een jongensportret (beide pastel). Teylers Stichting Haarlem: engelenkopje (aquarel).
Stedelijke Kunstverzameling (Archief) Leeuwarden: tekeningen in 0.1. inkt naar oude meesters, w.o. naar Jan Steen: 13 tekeningen van middeleeuwse zegels.
Raadhuis Haarlem: damesportret (pastel, gem. T.H. Jelgersma 1754.). Hofje van Noblet Haarlem: schoorsteenstuk (grisaille, gem. T. Jelgersma 1763). Diaconiehuis Jansstraat Haarlem: schoorsteenstuk (grisaille, ged. 1754). Gemeentearchief Haarlem: tekeningen en twee portretten in pastel.
Herenhuis Zilverstraat 49 Franeker: schoorsteenstuk, grisaille (gem. T.H.J. Anno 1781). Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: landschap met twee ruiters en rechts een theekoepel, landweg met karos, open wagentje en jagers (beide tekeningen, met de pen, grijs gewassen). Rijksprentenkabinet Leiden: ±40 tekeningen, portretten en kopieën naar oude meesters.
Eekhoff: Immerzeel; Kramm; Scheen; Thieme-Becker: Voorloopige lijsten der Nederlandsche Monumenten Vi en IX; Wurzbach.