Gepubliceerd op 14-02-2019

Sierk carl schröder

betekenis & definitie

Sierk Carl Schröder (‘Sierk’) geb. Ambon (Ned. Indië) 6 april 1903.

Woonde en werkte op Ambon, in Rotterdam, Utrecht, Deventer, Den Haag; sinds 1937 in Wassenaar. Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag (M.O. tekenen), kreeg avondlessen van Henk Meijer (1922-1925), werkte te Parijs op het atelier van André I’Hòte (1925-1926).

Schildert, tekent (pen en pastel) en aquarelleert, portretten en figuren; ontwerpt tevens postzegels. Belangrijk portretschilder. Verkreeg in 1926-1928 de koninklijke subsidies in 1935 de Thérèse van Duyl-Schwartzeprijs, in 1950 de Jacob Maris materiaalprijs, in 1951 de Jacob Hartogprijs. Lid van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag, ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam, de B.B.K., Hollandse Aquarellisten en de Haagse Aquarellisten. Sinds 1961 hoogleraar aan de Rijksakademie te Amsterdam. Gaf les aan J. Th. Buit, M. G. E. Exel, M. E. de Glopper, C. M. Koekkoek, C. J. A. M. Merkelbach van Enkhuizen, K. H. Wiggers, J. L. Wortel.

Tent. stedelijk museum De Lakenhal Leiden (cat. 19-121959-18-1-1960). Haags Gemeentemuseum; portret van dr G. Knuttel. Het Nederlandse Postmuseum Den Haag: een aantal ontwerpen voor postzegels. Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven: kinderportret. Rijkscollectie: interieur; portret kon. Juliana, 1958; vrouwenportret; overdracht soevereiniteit Indonesië, 1951; aquarellen en tek. (fig. en portret).

Maandblad v. B.K. XXII. 1946 (C. Veth. blz. 115-117); Mak van Waay; Van Hall II; Waller; J. N. van Wessem. ‘Een keuze uit het werk van S. Schröder’, 1966, Leiden.

< >