Reijer Johan Antonie Stolk (‘Reijer’) geb. Ngoenoet (Ned. Indië) 30 maart 1896, overl. Amsterdam 24 maart 1945.
Kwam op 3-jarige leeftijd naar Nederland, woonde en werkte in Haarlem, Amsterdam, Haarlem, van 1922 tot 1926 in Oostenrijk (Wenen en Gmunden), terug naar Amsterdam, ging in 1930 ca. twee maanden naar Afrika (Goudkust, Nigeria). Leerling van de Kunstnijverheidsschool te Haarlem (van 1910 af) o.l.v. E. A. von Saher, S. Jessurun de Mesquita, J. J. Chr. Lebeau en H. C. Verkruijsen, daarna van de Rijksnormaalschool te Amsterdam (behaalde M.O. tekenen). Was tijdelijk (van 1920 af) leraar tekenen aan een school te Haarlem, vertrok in 1922 naar Oostenrijk en werd na zijn terugkeer leraar aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs te Amsterdam. Heeft in Afrika patronen voor katoenen stoffen ontworpen.
Schilderde, tekende, etste en lithografeerde landschappen, figuren enz. Maakte houtsneden, batiks, maskers en is bekend door zijn etsen met motieven van de Goudkust. Gaf les aan A. H. Nijgh.
Rijkscollectie: een aantal etsen.
Maandblad voor Beeldende Kunsten 25, 1949 (H. A. Genetsen, blz. 42-49); Van Hall I en II; Waller.