Gepubliceerd op 14-02-2019

Quirijn martinus adrianus van tiel

betekenis & definitie

Quirijn Martinus Adrianus van Tiel (‘Quiryn’) geb. Rotterdam 30 januari 1900, overl. Rotterdam 20 september 1967.

Woonde en werkte aldaar, van 1933 tot 1934 in Zoutelande, tot 1935 in Hilvarenbeek, tot 1937 in Baarle-Nassau, bezocht Parijs in 1936 en 1938, ook naar Venetië (1938), Blaricum 1939 (bezoek aan Bazel) en sinds 1948 te Rhoon (met korte onderbrekingen voor een verblijf in Amsterdam en Rotterdam). Van 1958 af zomervakanties in de Lot St. Circq Madelon (Fr.). Leerling van de Akademie v. B.K. te Rotterdam (avondcursus 1916-1918).

Begon met reklamewerk, tot 1930, daarna schilderde, aquarelleerde en tekende hij (ook pen) in expressionistische trant figuren (melkster, vissersvrouwen, koppen van Zeeuwse boeren enz.) en landschappen. Na 1939 veelal geïnspireerd op Jeroen Bosch en Brueghel. Werd goed expressionist genoemd.

Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven: winterlandschap. 1936. Rijkscollectie: zelfportret. Haags Gemeentemuseum: landschap met brood en ei. 1937: landschap met stoel en brood. 1937.

Mak van Waay; Phoenix 2. 1947 (blz. 164); Van Hall II.

< >