Gepubliceerd op 21-02-2019

Pieter hofman

betekenis & definitie

Pieter Hofman geb. Dordrecht 31 augustus 1755, overl. Dordrecht 8 april 1837.

Leerling van J. Ponse, naderhand van D. Kuipers. Was mede-oprichter en later direkteur van het genootschap ‘Pictura’ te Dordrecht.

Schilderde in hoofdzaak deur- en schoorsteenstukken en uithangborden, voorstellende landschappen en grisailles, ook bloem- en fruitstillevens; bovendien heeft hij gekopieerd, o.a. naar Gabriël Metsu.

Was leermeesster van G. van Emmerik, P. Fontijn, J. van der Kaa, W. de Klerk, A. van der Koogh en G. A. Schmidt. Gaf raadgevingen aan J. Schoenmakers Pzn.

Tentoonstelling Dordrecht 1819: vogelverkoopster, met bijwerk. Dordrechts Museum: stilleven met fruit en een vogelnestje.

Immerzeel; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek IV; Scheen; Thieme-Becker; Van Hall I; Wurzbach.

< >