Petrus Landkroon (‘Piet’) geb. Amsterdam 17 juli 1907. Woonde en werkte in Amsterdam, Heer, Eben-Emael (België), Bouillon, Semois (België); sinds 1932 in Amsterdam. Leerling van de Rijksakademie in deze stad o.l.v. J. H. Jurres en H. J. Wolter.
Schildert, aquarelleert en tekent (pen) in figuratieve trant portretten, figuren en landschappen. Maakt tevens hout- en kopergravures. Kreeg in 1928 de Cohen-Gosschalkprijs; in 1935 de Willink van Collenprijs en in 1938 de Thérèse-Schwartzeprijs. Lid van ‘De Brug’ te Amsterdam en van de Federatie v. B.B.K.
Gaf les aan het Instituut ‘Kunstoefening’ te Arnhem en aan A. W. Albers, J. C. Nefkens, A. C. M. Ros en B. J. Teerink.
Rijkscollectie: gezicht op Bouillon; berglandschap bij Bouillon; haventje op Cap Corse; Anneke. 1956.
Mak van Waay.
