Petrus Josephus Theodorus Slager (‘Piet Slager jr’) geb. Den Bosch 12 november 1871, overl. Den Bosch 8 februari 1938. Woonde en werkte aldaar.
Huwde in 1916 te Kampen met de schilderes S. A. van Velsen. Leerling van zijn vader P. M. Slager, van de Kon. School in Den Bosch, daarna van de Koninklijke Akademie voor Schone Kunsten en van het Hoger Instituut te Antwerpen o.l.v. A. de Vriendt. Voltooide zijn studies te Parijs. Zeer bekend portretschilder.
Schilderde en tekende portretten, figuren, landschappen en stillevens. Verkreeg koninklijke medailles tijdens zijn studietijd; de kon. subsidie in 1897 en een uitkering uit het Willink van Collenfonds in 1903.
Lid van ‘Arti et Amicitiae’ en ‘St. Lucas’ te Amsterdam, van de Haagse en de Bosse Kunstkring. Was ca. 38 jaar leraar aan de Kon. School in Den Bosch. Gaf o.m. les aan zijn vrouw S. A. van Velsen, zijn zusters Corry en Jeannette en aan A. C. Beks, F. J. J. A. Berntsen, J. A. A. de Bresser, A. Carpay, J. P. H. M. L. van Dam, G. van Geffen, F. P. F. Hamer, S. Kraaij, H. A. J. M. de Laat, W. H. Mühlstaff, R. C. Murman, Th. van der Nahmer, J. M. van der Pol, H. D. M. van Rossum, Tom Slager, C. L. A. Stiphout, N. A. F. Taack Trakranen, E. J. L. H. Wingen, J. S. A. M. van Woerkom.
Werk in het Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven: portret van zijn vader; vrouwenkopje. Noordbrabants Museum Den Bosch (o.m. portretten) en Teylers Museum Haarlem.
Luns; Lurasco; Mak van Waay; Plasschaert; Van Hall.