Gepubliceerd op 14-02-2019

Petrus cornelus constant wiegman

betekenis & definitie

Petrus Cornelus Constant Wiegman (‘Piet’) geb. Zwolle 18 april 1885, overl. Alkmaar 30 september 1963. Broer van M. J. M. Wiegman.

Woonde en werkte in Rotterdam tot 1901, Amsterdam tot 1913, Schoorl tot 1921, Amsterdam tot 1922, Thorn, Heiloo tot 1933, Schoorl tot 1943, Wadenoijen tot 1945; daarna in Schoorl. Vormde zich zelf, ging zich pas op z’n 28ste jaar aan de kunst wijden. Was kunstschilder, graficus en keramist.

Schilderde, tekende en lithografeerde goede portretten, landschappen, interieurs, stillevens enz. Maakte houtsneden; hij behoorde tot de Bergense School. Pottenbakker, maakte tegels en steenmozaïeken. Sneed uit hout karakterpoppen. Gaf les aan M. Waterdrinker.

Haags Gemeentemuseum: bloemenstilleven; stilleven met koperen ketel; zittend boerenmeisje; poortje te Thorn. Centraal Museum Utrecht: het poortje van Thorn; krokussen voor het venster (tek.). Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven: zigeunerjongen. Rijkscollectie: rode kastanjebloesem; twee tegels in hout (aardewerk/hout); portret van zijn moeder; lila tulpen; zelfportret, 1945; aardappelschillend meisje; aardewerk, en twaalf poppen.

Elsevier LIII (1917) blz. 485-486; LXII (1921) blz. 431-432; LXXXIII (2932) blz. 437-438; Klomp; Mak van Waay; Plasschaert; Van Hall I en II; Waller.

< >