Marius Antonius de Leeuw (‘Marius’) geb. Den Bosch 29 augustus 1915. Woonde en werkte in die stad, Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, Den Bosch; thans in Vught.
Maakte reizen naar Frankrijk, Italië, Spanje en Scandinavië. Leerling van de Koninklijke School v. Kunst en Kunstnijverheid in Den Bosch, van de Akademie v. B.K. te Rotterdam o.l.v. H. E. Mees en D. Bautz, van de Akademie v. B.K. in Den Haag o.l.v. H. Meijer en van de Rijksakademie te Amsterdam o.l.v. M. H. E. Campendonk.
Schildert, aquarelleert, tekent (ook pen en pastel), is tevens kunstnijveraar. Onderwerpen en kunstrichting: hoofdzakelijk monumentaal. Glastechnieken, muurschilderingen, mozaïeken, sgrafitto’s, intarsia’s, wandkleden enz. Verkreeg in 1947 de Prix de Rome (monumentale en versierende schilderkunst); de Cultuurprijs Noord-Brabant in 1959. Lid van de V.B.M.K. en de B.K.S.
Gaf les aan Akademie (avond-akademie) voor Industr. Vormgeving te Eindhoven; geeft les aan de Kon. Akad. voor Kunst en Vormgeving in Den Bosch en verder o.m. ook aan H. A. M. van den Boomen, P. G. van Deursen, K. Ch. M. Donker, W. M. Klijn, Th. F. N. Mols, T. Stevens.
Werk o.m. in het Museum voor Religieuze kunst te Utrecht en in de Rijkscollectie.
Katholiek Bouwblad 21, 1953153 (blz. 150-153).