Gepubliceerd op 21-02-2019

Maria kelting

betekenis & definitie

Maria Kelting (‘Marie’) geb. Amsterdam 29 oktober 1886, overl. Vleuten 25 februari 1969. Woonde en werkte in Amsterdam tot 1921, Ugchelen (gem.

Apeldoorn) 2 jaar en daarna en thans in Blaricum. Sinds 1949 weduwe van P. Th. H. Bohncke. Leerlinge van de Kunstnijverheidsschool te Amsterdam, daarna van A. Allebé en later enige jaren van D. B. Nanninga. Schildert, aquarelleert en tekent (pen, pastel) dieren (vogels, apen, vissen en composities daarvan).

Was aanvankelijk verbonden aan ‘Artis’ te Amsterdam, waar zij jarenlang vogel- en dierenafbeeldingen maakte. Later in Blaricum maakte zij landschappen, bloemen, portretten en stillevens. Heeft ook gelithografeerd. Lid van ‘Arti et Amicitiae’, ‘St. Lucas’, ‘De Onafhankelijken’ en van de B.B.K. te Amsterdam.

Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Waller.

< >