Gepubliceerd op 21-02-2019

Laurens lodewijk kleijn

betekenis & definitie

Laurens Lodewijk Kleijn geb. Demarary (WestIndië) 12 januari 1826, overl. Partenkirchen 6 maart 1909.

Leerling van de Antwerpse Akademie van 1846-1850 (in 1847 woont hij in Breda). Vertrok in 1851 naar Rome, waar hij tot 1859 verbleef, ging in 1864 wederom naar Rome; keerde door Duitsland (Stuttgart 1858) naar Nederland terug.

Vertrok in 1873 (nadat hij enige jaren tekenleraar in Zutphen was) naar Erbach (Dld) als conservator van de musea van prinses Marianne. Schilderde historiestukken, w.o. Eliëzer en Rebecca; Hagar en Ismaël; de Samaritaan aan de bron, en portretten, o.a. van de groothertogin van Mecklenburg en van paus Pius IX. Tentoonstellingen Zwolle 1847 en Amsterdam 1862: de evangelist Johannes; Rafaël en Formarine; Hagar en Ismaël in de woestijn; een jonge Romeinse vrouw; stilleven met dood wild; landschap van de steengroeve van Marino.

Kunstkronijk 1852 (blz. 94): Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek X; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.

< >