Gepubliceerd op 14-02-2019

Johannes mattheus graadt van roggen

betekenis & definitie

Johannes Mattheus Graadt van Roggen (‘Johannes’) geb. Amsterdam 28 mei 1867, overl. Alkmaar 26 augustus 1959. Woonde en werkte in Groningen tot 1884, Haarlem 1884, Amsterdam 1892, Bloemendaal tot 1900, Bergen (N.H.) tot 1943, Heiloo na 1943-; daarna in Alkmaar.

Vertoefde ook te Giethoorn, Hattem, Denekamp, Veere, Domburg en Zoutelande. Maakte reizen naar Frankrijk (Barbizon), Venetië en Noorwegen. Leerling van de Akademie ‘Minerva’ te Groningen o.l.v. J. H. Egenberger (van zijn 12de jaar af), van W. de Booys (lithograferen) en van de Rijksakademie te Amsterdam (1884-1889) o.l.v. A. Allebé, S. Altmann, R. Stang, en B. Wijnveld jr.

Schilderde, aquarelleerde, tekende, etste, graveerde en lithografeerde. Maakte reproduktie-etsen naar de Haagse School en ging van 1910 af meer schilderen: (duin-) landschappen, stillevens enz. Gaf les aan B. Essers, G. M. van Regteren Altena, C. J. G. van Oosten Slingeland en M. Zomerdijk. Was o.m. lid van ‘Arti et Amicitiae’, ‘St. Lucas’ en de Vereniging tot Bevordering der Grafische Kunsten.

Eretent. Sted. Museum Alkmaar (cat. 24-5-15-6-1947). Rijkscollectie: Taormina op Sicilië; grafisch werk.

M. E. van Regteren Altena. ‘J. M. Graadt van Roggen als grafisch kunstenaar’. Rotterdam. 1948; Elsevier XXVI (1903, blz. 75-86); Klomp; Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Thieme-Becker: Van Hall I en II; Waller.

< >