Johannes Dijkstra (‘Johan’) geb. Groningen 23 december 1896. Woonde en werkte aldaar en in Amsterdam; nu sinds jaren in Groningen. Leerling van de Akademie ‘Minerva’ te Groningen o.l.v. D. de Vries Lam (ook les gehad van F. H. Bachg te Groningen), van de Rijksakademie te Amsterdam (1919-1920) o.l.v. J. J. Aarts en R. N. Roland Holst.
Schildert, aquarelleert, tekent (ook etsen, litho’s en houtsneden) landschappen, portretten, monumentale kunst; mozaïeken, gebrandschilderde ramen, protestants religieuze kunst. Van ca. 1925 tot ca. 1945 ‘expressionistisch’. Behaalde in 1925 een prijs uit het Willink van Collenfonds, in 1956 de ‘Culturele prijs’ van Groningen. Gaf les aan W. H. Leemhuis en J. van Zuijlen. In 1926 lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam, lid van ‘De Ploeg’ te Groningen ‘De Grafische’, de Hollandse Aquarellistenkring enz.
Tentoonstelling Groninger Museum(cat. 17-2-16-3-1958).
Haags Gemeentemuseum: 6 prenten w.o. Chez Dicque, 1926 (houtsnede); boeken met houtsneden (kleuren). t.w. ‘Het boek vanTriintje Soldaats’ en 'Het boek van Minne Koning’. Rijkscollectie: landschappen; gobelinontwerpen (vissers; de oogst); Jannes de Vries; landschap in Friesland (aquarel); tekeningen en grafisch werk.
Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Van Hall I.