Gepubliceerd op 14-02-2019

Johannes de mare

betekenis & definitie

Johannes de Mare geb. Amsterdam 26 oktober 1806, overl. St. Germain-en-Laye 1889.

Leerling van P. H. L. van der Meulen (1819-1820), van de Rijksakademie te Amsterdam (1822, van Ph. Velijn (1823-1828), van J. W. Pieneman en van J. A. D. Ingres (Parijs). Hij bezocht afwisselend Parijs, Londen en Den Haag.

Tekenaar, etser en graveur, meestal naar de oude meesters. Gaf les aan P. C. D. Tetar van Elven.

Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1827-1841: tekeningen voor gravures naar Titiaan, Steen, v.d. Werff enz. Rijksprentenkabinet Amsterdam: een zelfportret (tekening).

lmmerzeel; Kramm; Kunstkronijk 1846 (blz. 84); Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek X; Scheen; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.

< >