Johan Philip Koelman geb. Den Haag 10 maart 1818, overl. Den Haag 16 januari 1893. Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag (1839— 1842) en van C. Kruseman.
Portret- en genreschilder, lithografisch werk; beeldhouwer (ontwerper van monumenten, o.a. het Vrijheidsmonument op Plein 1813); schrijver over kunst. Van 1838-1839 (samen met zijn vriend Adrianus J. Ehnle) en van 1844-1857 reizen naar Italië, vestigde zich in 1857 blijvend in Den Haag, sedert 1870 direkteur van de Akademie v. B.K. in die stad. Signeerde meestal Philip Koelman.
Gaf les aan J. M. Bach, A. van den Berg, E. M. Th. Bosch, G. H. Breitner, W. L. Bruckman, G. W. Dijsselhof, D. G. Ezerman, E. R. Goteling Vinnis, H. van der Haes, C. van der Hart, C. M. Heyermans, J. A. Hingman, J. H. Hollestelle, E. W. Koning, C. Koppenol, A. F. Lange, J. K. Leurs, J. J. Mesker, J. A. Mondt, J. Thom Prikker, W. H. P. J. de Zwart, Tentoonstellingen Den Haag 1841-1872: verscheidene potloodtekeningen; beeldhouwwerken; schilderijen, w.o. rustende herder met zijn vrouw; aan de bron te Cervara; jonge vrouw met vruchten naar de markt gaande; spelende jongens voor het Kapitool te Rome; enz. Rijksprentenkabinet Amsterdam: een portret (tekening). Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: een tekening.
Haags Gemeentemuseum: zelfportret; Italiaanse vrouw bij een put; de vrede (aquarel). Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: enige tekeningen naar oude meesters. Rijksmuseum Twenthe Enschede: portret van Romolo Koelman. zoon van J. H. Koelman (op 15-jarige leeftijd). Immerzeel; Kunstkronijk 1860 (bh. 38), 1861 (bh. 34). 1866 (bh. 2). 1870 (bh. 6): Luns; Marius: Plasschaert: Scheen: Thieme-Becker: Van Hall I; Waller; Wurzbach.