Johan Mekkink geb. Velp 27 augustus 1904. Woonde en werkte in Velp; thans in Oosterbeek. Leerling van de Akademie v. B.K. ‘Kunstoefening’ te Arnhem o.l.v. G. J. van Lerven (behaalde in 1929 akte M.O. hand- en dekoratief-tekenen); heeft ook les gehad van de glasschilder J. H. E. Schilling.
Schildert, aquarelleert en tekent in neo-realistische trant portretten en stillevens. Maakte mozaïeken, o.m. in de Rotterdamsche Bank en het Thorbeckelyceum, glas-in-lood-ramen voor kerken, o.m. te Arnhem, Velp, Nijmegen en de raadszaal te Ede. Lid van het Nederlands Kunstenaars Genootschap ‘N.K.G.’ te Amsterdam.
Gemeentemuseum Arnhem: stilleven met fluit; portret van ‘mijn moeder’; portret van ‘mijn vader’; verwoest Arnhem, 1945; stilleven met zelfportret; portret van W. H. Berkhemer; portret van A. A. G. van Erven Dorens. Rijkscollectie: stilleven met vaasje en beeldje; stilleven met zelfportret.
Kroniek van Kunst en Kultuur 19, 1959 (nr 10. blz. 43) en 21, 1961 (nr 4. blz. 13-16).