Jan Wiegers geb. Oldenhove 31 juli 1893, overl. Amsterdam 30 november 1959. Hoogleraar aan de Rijksakademie v. B.K. te Amsterdam.
Woonde en werkte in Groningen, Rotterdam, Den Haag, Davos van 1920 tot 1921, Groningen van 1922 tot 1934, daarna in Amsterdam. Was leerling van de Akademie ‘Minerva’ te Groningen o.l.v. D. de Vries Lam, van de Akademie v. B.K. te Rotterdam (ca. 1917) o.l.v. van A. H. R. van Maasdijk en van de Tekenakademie in Den Haag o.l.v. Fr. Jansen, later lessen van E. L. Kirchner te Davos. Maakte ook reizen naar Frankrijk.
Schilderde, aquarelleerde, tekende, etste, graveerde en lithografeerde figuren (portretten, naakten, danseressen), stillevens, landschappen (veel Franse en Zwitserse). Maakte ook houtsneden. Kunstrichting: expressionistisch. Verwierf o.m. in 1959 de Prix de la Critique. Was o.a. lid van ‘Arti et Amicitiae’ en van ‘De Onafhankelijken’ te Amsterdam.
Gaf les aan J. Budding, J. W. B. Cuppen, E. C. van Doesburg, L. J. A. van Dijk, E. M. Eerdmans, S. A. Galis, E. V. Hamel, Ch. J. M. Kruijmel, D. G. J. Olthuis, N. Rolle, J. Seur, J. A. Siegmund, J. A. Sierhuis, J. Stroosma, J. F. C. Timmer, H. M. Ubink, W. Vaarzon Morel jr, C. C. Veldkamp, D. Verèl, G. C. Verhaaf, H. Visser, Th. W. Wellensiek, I. van der Zee, J. H. van Zweden.
Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: Centovalli in Ticino. Gemeentemuseum Arnhem: portret v.e. jonge vrouw. Haags Gemeentemuseum: danseres; portret van Jannes de Vries, 1924; prenten, w.o. zelfportret, 1921 (houtsnede). Centraal Museum Utrecht: zittend naakt, 1944. Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven: landschap Ticino, 1948. Rijkscollectie: een groot aantal landschappen, figuren, naakten enz. in olieverf en aquarel; grafisch werk.
Elsevier LXXXIV (1932. blz. 437-438); Luns; Mak van Waay; Plasschaert; H. Redeker, 'Jan Wiegers’ grafisch werk’, Amsterdam, 1963 (uitg. G. A. van Oorschot); Van Hall I en II; Waller.