Gepubliceerd op 14-02-2019

Jan harm weijns

betekenis & definitie

Jan Harm Weijns geb. Zwolle 6 december 1864, overl. Rotterdam 14 december 1945.

Woonde en werkte in Zwolle tot 1881, Amsterdam tot 1885, Zwolle tot 1886, Enschede tot 1892, daarna in Rotterdam. Leerling van J. D. Huibers te Zwolle (1876-1880), van de Rijksnormaalschool te Amsterdam (1881-1885) en behaalde aldaar de akte M.O. tekenen. Leraar tekenen te Enschede, werd in 1892 benoemd tot leraar aan de Tekenakademie te Rotterdam (tot ca. 1910).

Schilderde, aquarelleerde en tekende landschappen, interieurs, portretten, stillevens, ook enkele stads- en watergezichten. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ en ‘St. Lucas’ te Amsterdam, ‘Pulchri Studio’ in Den Haag en van de Rotterdamse Kunstenaars Sociëteit. Gaf les aan J. P. V. Adriani, C. A. Cocheret, J. W. Havermans, W. F. Heskes, D. Homberg, O. C. R. Lochmann van Bennekom, M. D. J. van der Meer, J. C. van Reekum, N. van der Veen.

Tentoonstellingen Den Haag, Rotterdam, Arnhem, Groningen enz. 1893-1903: in het bos; aan de Schie te Delfshaven; bij de put; Twents interieur; de spinster; in het wiegje; natte avond te Rotterdam; zonnige dag; stilleven; bruggetje; enz.

Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: in het wiegje; stilleven met groenten; gezicht op Hattem. Haags Gemeentemuseum: Proveniershuisje te Rotterdam. Rijksmuseum Twenthe Enschede: marktdag (1905) en enkele gouaches en een tekening. Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison Dordrecht: een gezicht uit de schuur.

Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Van Hall I.

< >