Gepubliceerd op 21-02-2019

Jan (baptist) kobell (II)

betekenis & definitie

Jan (baptist) kobell (II) - Jan (Baptist) Kobell de Utrechtse geb. Delfshaven ged. 8 november 1778, overl. Amsterdam 23 september 1814. Zoon van H. Kobell; leerling van W. R. van der Wall (1790-1795); van 1810-1812 was hij in Parijs werkzaam. Schilderde en tekende landschappen met vee, in de trant van P. Potter; heeft ook geëtst (paarden en koeien).

Heeft vrij veel kopieën naar P. Potter vervaardigd. Hij stierf krankzinnig. Gaf les aan C. Steffelaar en B. van Straaten Bzn. 83 Rijksprentenkabinet Amsterdam: een tiental tekeningen. Rijksmuseum Amsterdam: Gelders landschap met vee: ossen in de weide: landschap met vee. Museum Fodor Amsterdam: landschap met vee en melkers; landschap met rundvee; een paard en drie geiten voor een schuur; liggend meisje (tekening); tekeningen, w.o. een liggende koe en twee schapen: slapende herder bij enig rundvee; rundvee aan de slootkant; weide met vee:enz. Rijksprentenkabinet Leiden: 3 tekeningen, w.o. een stier met geleider en een hond.

Teylers Stichting Haarlem: landschap met vee: en aquarellen en tekeningen. Haags Gemeentemuseum: weide met koeien; paard in de weide. Museum Bredius Den Haag: koeien. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: landschap met koeien: een weide met koeien; een landschap (gem. J. Kobell f.); 25 tekeningen.

Centraal Museum Utrecht: stier (tek.): paard en hond naast een met hooi beladen wagen (ets).

Huebner; Immerzeel; Kramm: Luns; Marius: Plasschaert; Scheen: Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.

< >