Jacobus Schoemaker Doyer geb. Krefeld 24 juni 1792, overl. Zutphen 9 juni 1867.
Leerling van J. Andriessen, en M. I. van Bree te Antwerpen (1818) en later van A. D. Prudhomme te Zwolle (18271829). In 1823 en latere jaren maakte hij een studiereis naar Duitsland en bezocht daar Kassei en Dresden en kopieerde daar oude Italiaanse meesters; woonde en werkte in Zwolle van 1820-1828 en vestigde zich daarna te Amsterdam, waar hij werd aangesteld als leraar aan de Akademie.
Schilderde portretten, historiestukken en genrestukken. Gaf les aan C. Bisschop, J. F. Cjirabain, J. E. Masurel, C. M. W. Mongers, H. E. Vinken en P. Voskuil.
Tentoonstellingen te Amsterdam en Den Haag van 18181846: historiestukken. o.a. Van Speyk; sterfbed van Frederik Hendrik, Jan Steen en zijn vrouw; genrestukken, o.a. een pachter, de pacht incasserende; een oude man en een jongmeisje; interieur bij lamplicht; de kwade schoolmeester ; biddend huisgezin; en enkele portretten.
Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekeningen, w.o. een zelfportret. Rijksmuseum Amsterdam: de betaaldag; Van Speyk steekt brandende lont in het kruit; Van Speyk. in beraad staande de lont in het kruit te steken. Provinciaal Overijssels Museum Zwolle: herenportret.
Immerzeel; Luns; Plasschaert; Scheen; Thieme-Becker; Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten V2; Wurzbach.