Jacobus Johannes Lauwers geb. Brugge 26 februari 1753, overl. Amsterdam 21 december 1800. Leerling van de Akademie te Brugge; reeds vroeg vertrok hij naar Italië en studeerde te Rome o.l.v. de historieschilders J. B. Suvée en Van de Muijnck.
Schilderde in Italië o.a. portretten van geestelijken. Na enige tijd vertrok hij naar Parijs en ging omstreeks 1780 naar Nederland, waar hij huwde met Maria de Frey.
Schilderde hier landschappen en interieurs en kopieerde veel naar oude meesters, o.a. G. Dou. Eind 1799 verrichtte hij veel restauraties voor het in voorbereiding zijnde museum de Nationale Kunstgalerij in Den Haag. Hij stoffeerde soms schilderijen van P. Barbiers Pzn (II). Gaf les aan A. de Freij, J. P. de Freij en H. F. Wiertz.
Rijksprentenkabinet Amsterdam: enige tekeningen. Rijksmuseum Amsterdam: een Vlaamse hoeve (gem. J. Lauwers fc 1799). Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: drie tekeningen.
Immeneel; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek 111; Plasschaert; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.