Jacob Gerrit Weijand (‘Jaap’) geb. Amsterdam 8 maart 1886, overl. Castricum 23 november 1960.
Woonde en werkte in Amsterdam (Parijs 1908, Blaricum 1917-1918), Bergen (N.H.) tot 1958, daarna in Bakkum (gem. Castricum). Leerling van de Rijksschool voor Kunstnijverheid o.l.v. G. Sturm, van de Industrieschool v. d. Werkenden Stand o.l.v. K. van Leeuwen, daarna van de Rijksakademie (1904-1910) o.l.v. A. Allebé, P. Dupont en A. J. Derkinderen.
Schilderde, tekende, etste en lithografeerde figuren, portretten en stillevens. Maakte veel wandschilderingen, houtsneden en was ook glazenier. Aanvankelijk neoimpressionistisch, later kubistisch realistisch. Heeft veel kopieën van bekende meesters gemaakt en was een bekend portretschilder (beeldde koningin Wilhelmina uit). Gaf les aan J. D. Bout, A. J. Korteweg en P. A. C. Zondervan. Hij was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam en van het Kunstenaars Centrum Bergen.
Werk in het Stedelijk Museum Amsterdam. Haags Gemeentemuseum: lelies. 1925; landschap met twee bomen; stilleven; gezicht op het Rembrandtplein. 1907. Rijkscollectie : diverse portretten.
Elsevier LXXIV (1927, K. Niehaus. blz. 81-96); Klomp; Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Van Hall I en II; Waller.