Gepubliceerd op 21-02-2019

Jacob appel

betekenis & definitie

Jacob Appel geb. Amsterdam 29 november 1680, overl. Amsterdam 7 mei 1751. Leerling van T. de Graef, D. van der Plaes en A. Meyeringh.

Schil­derde historische voorstellingen en portretten, maar was voornamelijk dekoratieschilder. Ging op zijn 22e jaar naar Zaandam en bleef daar enige jaren wonen, vestigde zich daarna (1705) voor­goed in Amsterdam. Gaf les aan Jacob Appel jr.

Rijksprentenkabinet Amsterdam: enige tekeningen, w.o. een zelfportret. Rijksmuseum Amsterdam: interieur van een poppenhuis.

Immerzeel; Kramm; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek I; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.

< >