Hobbe Smith geb. Witmarsum (gem. Wonseradeel) 7 december 1862, overl. Amsterdam 1 mei 1942.
Woonde en werkte in deze stad van 1875 af, tijdelijk in Antwerpen van vóór 1897. Leerling van de Quellinusschool, de Rijksakademie te Amsterdam (1880-1885) o.l.v. A. Allebé, daarna van de Tekenacademie te Antwerpen o.l.v. Ch. Verlat.
Schilderde, tekende en etste figuren (portretten, bosnimfen, naakten), zee- en riviergezichten, stadsgezichten. Hij was lid van ‘Arti et Amicitiae’ en ‘St. Lucas’ te Amsterdam en van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag. Gaf les aan H. Braakensiek, W. Kooiman, D. H. van der Poll, A. L. Reelfs en J. Smith.
Tentoonstellingen Amsterdam. Den Haag. Rotterdam enz. 1886-1905: de bewaarschool; de spinster; dienstmeisje; kaartlegster; orgeldraaier: de dokken te Antwerpen; zeilende tjalk; gezicht op Monnikendam (aquarel); stadsgezichten van Antwerpen, Zaandam. Amsterdam; op het IJ voor Amsterdam; vissersboten op de Zuiderzee; de maagdenroof; het zieke kind; enz. Rijksmuseum Twenthe Enschede: Cuneratoren te Rhenen.
Elsevier XXVI (1903) blz. 219-230; Luns; Lurasco; Mak van Waay; Plasschaert; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller.