Gepubliceerd op 14-02-2019

Hermanus numan

betekenis & definitie

Hermanus Numan geb. Ezinge 1744, overl. Amsterdam 9 maart 1820.

Leerling van J. Augustini te Haarlem (4 jaar), ging naar Parijs, waar hij werkte bij J. Ph. Ie Bas. Naderhand medewerker van J. Andriessen (toneeldekoraties).

Schilderde portretten in olieverf en in pastel, tevens etste en graveerde hij; o.a. heeft hij 24 prenttekeningen uitgegeven, voorstellende de Hollandse buitenplaatsen met een beschrijving. Was direkteur van de Maatschappij ‘Felix Meritis’ en lid van het Koninklijke Nederlands Instituut te Amsterdam.

Gaf les aan A. Brondgeest, P. de Goeje en J. Plugger.

Tentoonstelling Amsterdam 1813: mannenportret; landschapje met vee; kind spelende bij een wieg. Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekeningen. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: 8 tekeningen. Rijksmuseum Amsterdam: dame met haar dochtertje (H. N. F. 1776). Rijksprentenkabinet Leiden: twee waterverftekeningen. Rijksarchief Utrecht: Driebergen (tekening in kleuren). Gemeentearchief Haarlem: tekeningen.

Teylers Stichting Haarlem: Italiaans landschap (aquarel); bergachtig landschap (aquarel H. Numan fecit 1789). Gemeentearchief Amsterdam: de Utrechtse Poort te Amsterdam in de winter (aquarel). Museum Fodor Amsterdam: ‘OverHolland’ aan de Vecht (tekening in kleuren);‘Hofwerk’ aan de Vecht (tekening in kleuren); een dode haas en gevogelte (tekening in kleuren, naar J. Weenix). Groninger Museum: tekeningen. Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekening(en). Stedelijke Prentenverzameling Leiden: enige tekeningen in O.I. inkt en kleuren, w.o. de ruïne van de abdij; huize Dever bij Lisse; enz.

lmmerzeel; Kramm; Luns; Plasschaert; Scheen; ThiemeBecker; Waller; Wurzbach.

< >