Gepubliceerd op 21-02-2019

Groenendijk

betekenis & definitie

Groenendijk - zie C. A. W. de Zwaan (‘Cor’).

Johannes Maria Groenestein Johannes Maria Groenestein (‘Jan’) geb. Amsterdam 4 oktober 1919. Woont en werkt in deze stad. Leerling van de Rijksakademie te Amsterdam o.l.v. G. V. C. Röling, K. Brinks en M. H. E. Campendonk.

Schildert, aquarelleert, tekent (pen, pastel), etst en lithografeert, vnl. dieren (paarden als hoofdmotief). Schilderde in 1949 de beide oudste prinsessen te paard (in opdracht van prinses Wilhelmina). Beeldhouwer (dierplastieken), maakt wandschilderingen, mozaïeken, sgrafitto’s en glas-in-lood. Verkreeg in 1948 de koninklijke subsidie en behaalde een prijs uit het Willink van Collenfonds. Lid van de Hollandse Aquarellistenkring. Gaf les aan de Katholieke Leergangen te Tilburg en aan F. M. Jacobs; geeft les bij het hoger bouwonderwijs aldaar.

Werk in het Frans Halsmuseum Haarlem en in de Rijkscollectie.

< >