Gillis de Meijer geb. Rotterdam 6 januari 1790, overl. Utrecht 23 januari 1867 (op 23 maart 1853 vertrok hij uit Rotterdam naar Utrecht).
Leerling van C. Bakker, G. J. van den Berg, vervolgens leerling en later corrector (1817-1830) van het Tekengenootschap ‘Hierdoor tot Hooger’ te Rotterdam. In 1817, 1821 en 1823 bezocht hij Duitsland en Frankrijk en oefende zich te Parijs in het miniatuurschilderen.
Schilderde historische voorstellingen en genrestukken. Gaf les aan P. Bliek, R. van Eijsden, B. W. van der Graaff, O. van der Grient, H. van der Helm, C. G. Schutze van Houten, S. Opzoomer, W. H. Schmidt.
Tentoonstellingen Rotterdam 1832 en 1834, Amsterdam 1822 en 1826, Utrecht 1848 en Den Haag in 1863: diverse portretten en figuurstukken, w.o. waarzegger, een meisje de toekomst voorspellend; bezoek van drie Rotterdamse weeskinderen aan een kerkhof; enkele miniaturen, w.o. dame voor een piano en een heer met fluit naast haar; vrouw met een urn in de hand; jongeman in eenvoudige kleren. Tentoonstelling van portretminiaturen Rotterdam 1910: ongeveer tien miniatuurportretjes, bijna alle in waterverf op ivoor, w.o. gem. G D M: P.x. 1815; G. d. M. F; G. de Meyer 1821; G. de Meyer ft. 1827 6/5 enz. Rijksprentenkabinet Amsterdam: een zelfportret (tekening).
Immerzeel; Marius; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.