Gepubliceerd op 21-02-2019

Gerrit van der hoef

betekenis & definitie

Gerrit van der Hoef geb. Amsterdam 2 maart 1879, overl. Den Haag 7 mei 1954.

Huwde 1-12-1905 te Rheden met de kunstenares Frouke van Rossem. Woonde en werkte in Amsterdam, Brussel 1897-1904, Rheden, Den Haag 1905, Zaandam 1905, Bergen (N.H.) tot 1909, daarna in Den Haag. Leerling van de Akademie v. B.K. te Brussel en op het atelier van H. Boes.

Schilderde, aquarelleerde, tekende en etste vnl. figuren. Maakte wandschilderingen, o.m. voor Ned. Hervormde kerk Velp (Gld); kunstnijveraar; maakte houten linoleumsneden. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.

Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Thieme-Becker; Van Hall I en II; Waller.

< >