Felicien Bobeldijk geb. Koog a/d Zaan 17 oktober 1876, overl. Amsterdam 31 januari 1964.
Woonde en werkte in Amsterdam; tijdelijk in Blaricum, Castricum en Noord-Brabant (Berlicum 1912), daarna weer in Amsterdam. Leerling van de Quellinusschool, de Rijksschool voor Kunstnijverheid en van de Rijksakademie (1895-1902) o.l.v. A. Allebé, later lessen van W. Witsen te Amsterdam.
Schilderde, aquarelleerde en tekende landschappen, stadsgezichten, vooral portretten en ook bloemstukken. Heeft ook geëtst en gelithografeerd. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’, ‘St. Lucas’ te Amsterdam en van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag. Behaalde o.m. in 1900 de Willink van Collenprijs, diverse medailles en de St. Lucasprijs in 1932. Gaf les aan C. M. Honig, G. Visser.
Tentoonstellingen te Amsterdam in 1899, Arnhem in 1901 en Groningen in 1902: oude woning in Brabant; zomerdag; wolkaardster; in de stal; lente. Singer Museum Laren (N.H.): aan het ontbijt (aquarel). Rijkscollectie: Frans Hasselaars (portret, 1925).
Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Van Hall I en II; Waller.