Definities van Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950 in de Ensie B
- Bratengeijer
- Breed
- Breedveld
- Breeuwer
- Breman
- Brender à brandis
- Breuer
- Breuhaus de groot
- Breur
- Brickenheimer
- Brigitta elisabeth gerarda schermer
- Brigitte espeet
- Brigitte martha kray
- Brink
- Brinks
- Brita bakema
- Broeckman (1)
- Broeckman (2)
- Broed
- Broedelet
- Broeder frederik
- Broeder frederik (C. M. van opstal.)
- Broeder gervaas
- Broekhuis
- Broens
- Broer de boer
- Brom
- Broodman
- Broos
- Brotherhood
- Brouwer
- Bruggert
- Brugman
- Brugman (J. J. de vries.)
- Bruijn
- Bruijne, de
- Bruijns
- Bruin
- Bruinesteijn
- Bruininx
- Bruning
- Bruno mertens
- Bruno van straaten bzn
- Bruno van straaten jr
- Brunswijk-Wolfenbuttel van
- Bruyn
- Bruyn kops, de
- Bruyn ouboter, de
- Bryer
- Bub
- Buining
- Buisen
- Buitendijk
- Buitendijk (zie kuyk.)
- Buitenkant
- Bulthuis
- Bultsma
- Buma
- Bundt van de
- Buning
- Bunna alberda van ekenstein
- Bunschoten
- Burchard theodoor paets
- Burg
- Burgers
- Burgers (M. M. witteveen)
- Burgers (W. V. A. gerritsen.)
- Burgklij glimmer
- Burki
- Busch
- Butch
- Buter
- Buuren
- Buurke
- Bwan tjong jo
