Engelbert Michaël Engelberts geb. Hoorn 17 december 1773, overl. Gendringen 7 december 1843.
Leerling van zijn vader E. M. Engelberts. Was lid van de Koninklijke Akademie te Amsterdam.
Zijn werk bestond voornamelijk uit landschappen, meestal geschilderd en een enkele maal in O.I. inkt of zwartkrijt getekend. Woonde en werkte van vóór 1809 tot 1842 in Amsterdam.
Tentoonstellingen te Haarlem in 1825 en Amsterdam van 1813-1842: gezicht op het Kermisdal bij Kleef, en andere landschappen in Duitsland; stadsgezicht in de winter; landschap met watermolen; Gelders landschap, gestoffeerd door zijn zoon W. J. M. Engelberts; wintergezicht te Amsterdam; het IJ te Amsterdam in de winter; gezicht op het Huis den Ham, bij Maarssen; gezicht op het kasteel Nijenrode bij Breukelen, enz. Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: 3 tekeningen. Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekening(en).
Kramm; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek I; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.