Gepubliceerd op 14-02-2019

Dr jan pieter veth

betekenis & definitie

dr Jan Pieter Veth geb. Dordrecht 18 mei 1864, overl. Amsterdam 1 juli 1925. Signeerde: Jan Veth.

Woonde en werkte in Dordrecht 1886, Laren (N.H.) 1886, Dordrecht 1887 en afwisselend in Amsterdam van ca. 1880 tot 1888, Bussum tot 1924 (ook Duitsland van 1896 af), van 1924 af in Amsterdam. Maakte diverse buitenlandse reizen. Leerling van A. J. Terwen te Dordrecht, van de Rijksakademie te Amsterdam (1880-1885) o.l.v. A. Allebé, medewerker van A. J. Derkinderen (1897) en M. van Regteren Altena.

Schilderde, tekende, etste en lithografeerde aanvankelijk figuren, doch later meer portretten. Werd een bekwaam portretschilder genoemd, belangrijk schrijver over kunst, tevens hoogleraar aan de Rijksakademie te Amsterdam. Een der mede-oprichters (1886) van de ‘Nederlandse Etsclub’.

Gaf les aan J. C. R. Aué, M. H. S. Bake, J. C. H. Bodenheim, mr J. H. G. Cohen Gosschalk, M. E. Cremers, C. G. ’t Hooft, H. Lugt, C. Th. van Oven, J. A. Pollones, M. van Regteren Altena, A. C. Veth, M. A. Voullaire. Raadgevingen aan D. E. Kohnstamm. Medewerker van prof. dr A. J. Derkinderen. Kreeg een eredoctoraat na de Rembrandt-tentoonstelling te Amsterdam in 1906.

Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag, Rotterdam enz. 1885-1903: veel portretten (van belangrijke personen); nettenbreien; onderweg; Dolores (aquarel); enz. Herd.-tent. Dordrechts Museum (cat. 1950). Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: twee herenportretten. Haags Gemeentemuseum: portret van Isaac Israels; portret van de zuster v.d. schilder. Dordrechts Museum: portret van Frans Lebret; portret v.e. Goois meisje; portret van Jozef Israels (tek.). Rijksmuseum Amsterdam: een herenportret; portretten van Jacob en Willem Mans (tek. in zw.-krijt).

Centraal Museum Utrecht: twee portretten. Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: de eerste mensen; een Huizer vissersmeisje; 5 tekeningen. Het Nederlandse Postmuseum Den Haag: ontw. voor postzegels voor Ned., Ned. Indië, Curaçao en Suriname. Westfries Museum Hoorn: portret van J. M. Messchaert (1903).

Luns; Lurasco; Maandblad voor Beeldende Kunsten II; 1925 (blz. 186-187); Plasschaert; Van Hall I; Waller.

< >