Gepubliceerd op 21-02-2019

David adolph constant artz

betekenis & definitie

David adolph constant artz - David Adolf Constant Artz geb. Den Haag 18 december 1837, overl. Den Haag 8 november 1890. Studeerde in Amsterdam.

Van 1866-1874 heeft hij in Parijs gewoond, daarna vestigde hij zich in Den Haag. Heeft reizen gemaakt naar Schotland 1869, Duitsland 1869, Engeland 1870 en Italië 1872.

Leerling van de Akademie v. B.K. te Amsterdam (1855-1864). Ontving raadgevingen van J. Israels. Schilderde voornamelijk voorstel­lingen ontleend aan het vissersleven. Signeerde Artz of D. A. C. Artz.

Tentoonstellingen te Amsterdam en Den Haag van 18601890: portret schelpenvisser, op de duinen, oude vis­sers, genre (vissers) enz.

Rijksprentenkabinet Amster­dam: tekening(en).

Rijksmuseum Amsterdam: wees­meisje op bezoek bij grootmoeder; in slaap gesust (moeder en kind).

Rijksmuseum H.W. Mesdag Den Haag: interieur met figuren: Scheveningse vrouw, slapend meisje, bij het vuur; aan de maaitijd, op de uitkijk.

Haags Gemeentemuseum: herenportret, jonge herderin met lammetje op de arm te midden van een kudde scha­pen, zieke man, portret violist.

Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: vissersvrouw met kinderen op het duin.

Fries Genootschap Leeuwarden: de pianoles.

Frans Halsmuseum Haarlem: herenportret.

Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison Dordrecht: vissersfamilie.

Colmjon-Scheen: Elsevier 1898 (XV, P. A. Haaxman Jr.); Hist. Galerij II (bh. 237): Kunstkronijk 1864 (blz. 86); Luns; Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woorden­boek VII; Plasschaert; Scheen: Schildersboek 1899 (deel III); Thieme-Becker; Van Hall I: Waller; Wurzbach.

< >