Cornelis Kruseman geb. Amsterdam 25 september 1797, overl. Lisse 14 november 1857.
Werkzaam in Amsterdam tot 1825, Den Haag 1826-1841, Rome 1847/48, Den Haag tot 1854, Lisse tot 1857. In 1821-1825 maakte hij een reis naar Parijs, Zwitserland, Italië (drie jaar te Rome), Zwitserland, daarna van 1841-1847 nogmaals naar Italië.
Schilderde portretten, bijbelse onderwerpen en Italiaanse volkstaferelen, tevens etste en lithografeerde hij. Reeds op zijn 14de jaar volgde hij de lessen aan de Amsterdamse Tekenakademie. Leerling van C. H. Hodges, P. A. Ravelli en later van J. A. Daiwaille. Was lid van de Kon. Akademie te Amsterdam.
Gaf les aan T. Andringa, W. A. Bake, A. H. Bakker Korff, H. Breukelaar, A. J. Ehnle, P. A. Haaxman, L. Hanedoes, J. P. Heijligers, D. de Hoop, A. A. van de Kasteele, H. F. C. ten Kate, J. H. Koelman, J. P. Koelman, J. A. Kruseman Jansz., J. A. H. Netscher, J. Plugger, B. de Poorter, C. J. L. Portman, J. R. Post-Bran(t)s, S. B. Raden Saleh, C. A. J. Schermer, I. C. Elink Sterk, W. B. Stoof, W. Valter Pzn, J. P. Vaupel Kleijn, L. A. Vintcent, H. S. J. van Weerden, J. H. van West, A. J. Zeeman.
Tentoonstellingen Haarlem 1825, Amsterdam en Den Haag 1814-1857, Rotterdam 1836 en 1848, en Leeuwarden 1855: oude lezende vrouw; meisje aan de wastobbe; visvrouw; huisje bij de ruïne van Brederode; binnenhuis met oude vrouw; vrolijke boer in een nis; oude man en vrouw; musicerend gezelschap; musicerend gezelschap met veel figuren; blinde man met meisje bij kaarslicht; aalmoezeniersmeisie; Frascataans meisje met een boer; Italiaans meisje met strooien hoed; biddende familie; Johannes de Doper; Maria Magdalena; Belisarius bedelende (7 figuren); Nephtalis en Eliëzer; Albanese vrouw met twee kinderen; oude man met slapend kind; studie van een Italiaans meisje; biddende oude man; biddend Italiaans meisje in slaap gevallen; de rovers van Sonino; groep zingende figuren; de legende; Napolitaanse biddende vrouw'; bruid met haar vrienden; rovers in de Abruzzen een overrompeling vrezende; Italiaanse herders; dansend meisje; vrouwen bij een bron; twee rustende vrouwen met kinderen; Italianen; het gevallen meisje; reizende schilder (gezicht op Capri); fantasieportret; Hongaarse muizenvallenverkopers; twee idem idem gaande over een besneeuwde vlakte; twee rustende idem idem; een Griek; twee sprokkelende kinderen; vertrek van Philips II uit de Nederlanden; Jacoba van Beieren te Gorkum; episode uit het treffen bij Bautersum; Luthers laatste onderhoud met kardinaal Gaëtan te Augsburg in 1518; zie de mens; de kruisdraging; Maria en Martha; de kinderzegening; de Opstanding; Christus gekruist; idem; idem; de Maagd Maria met het kind Jezus; de h. Hieronymus; Heilige Familie; de graflegging; Christus zegenende; de apostel Paulus; boete en verzoening; de kinderzegening; Ruth en Boas; Johannes de Doper; Italiaanse volksgroep; non van de h. Theresiaorde te Napels; huiswaarts kerende herdersfamilie uit de omstreken van Rome; oude herder met meisje; de gevangen vlinder; veel portretten, w.o. in pastel en tekeningen enz.
Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekeningen, w.o. 2 studieblaadjes. Aartsbisschoppelijk Museum Utrecht: religieuze voorstelling. Museum Fodor Amsterdam: portret (tekening); tekeningen, w.o. blinde grijsaard en jongmeisje; studieblad met Italiaanse landlieden. Rijksmuseum Amsterdam: huiselijk geluk; lezende vrouw; godsvrucht; twee meisjes; verschillende portretten, w.o. van Philips II. Haags Gemeentemuseum; portret van koning Willem I; dubbelportret; diverse portretten; het vlindertje, 1845. Museum De Lakenhal Leiden: herenportret. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: enige tekeningen. Teylers Stichting Haarlem: de legende; sepiatekening.
Oranje-Nassau Museum Delft: portret van koning Willem I; portret prins Frederik (portretstudie). Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: 3 tekeningen. Stadsschouwburg Amsterdam: portret(ten). Huize Windesheim. Zwollerkerspel; familiegroep (1825). Stedelijk Museum Amsterdam: portretgroep (1833). Centraal Museum Utrecht: portret van de kinderen van Romondt, 1830. Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekening(en).
Huebner; lmmerzeel; Knoef; Kramm; Kunstkronük 1822) 43 (blz. 32), 1843(44 (blz. 66. 67), 1844(45 (blz. 8, 24), 1847 (blz. 16), 1848 (blz. 76), 1849 (blz. 76. 84), 1853 (blz. 1 en 2), 1859.(blz. 9 t/m 16), 1870 (blz. 54); Luns; Maandblad v. B. K. 1948. 24 (blz. 285); Marius; Plasschaert; Scheen; Thieme-Becker; Van Hall I; Voorloopige lijsten der Nederlandsche Monumenten V2. VII; Waller; Wurzbach.