Albert Polydor Termote (‘Albert’);* geb. Lichtervelde (België) 30 maart 1887. Woonde en werkte in Amsterdam, Volendam; sinds jaren in Voorburg.
Maakte reizen naar Frankrijk, Italië, Engeland, Denemarken, Zweden en Curaçao (genaturaliseerd Nederlander). Leerling van de Akademie v. B.K. te Gent o.l.v. G. Minne en van de Rijksakademie te Amsterdam o.l.v. J. Bronner.
Beeldhouwer en medailleur. Hij vervaardigde monumenten, ruiterstandbeelden, portretten, figuren enz. Verkreeg in 1951 de Jacob Marisprijs; eretentoonstelling 1962 in het Gemeentemuseum Den Haag; ereburger van Voorburg. Lid van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag en van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. Gaf les aan A. M. Bruggeman, M. E. Dekkers, H. W. Helmbold, M. E. Koning, W. M. van Moorsel, A. C. van Mourik Broekman, M. A. Roorda, J. M. Roosenburg, A. C. Roth, L. E. E. Samson, H. O. G. Semey, F. M. Verhaak, J. C. H. Wichers.
Werk in het Gemeentemuseum in Den Haag. Stedelijk Museum te Amsterdam en het Rijksmuseum te Amsterdam. Het ruiterstandbeeld St. Willibrordus te Utrecht; de barmhartige Samaritaan te Voorburg: enz. Centraal Museum Utrecht: het eerste schoolbad (brons). Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: meisjeskop (hardsteen); vrouwenkop (hout). Het Nederlandse Postmuseum Den Haag: borstbeeld van ir M. H. Damme (zandsteen). Rijkscollectie: 2 portretten (brons): jongenskopje (brons); vlucht naar Egypte, reliëf. 1945 (terracotta).
Cat. Haags Gemeentemuseum 21-12-62-27-1-1963, overzichtstentoonstelling: Elsevier LXVII (1924) R. W. P. de Vries ir; Hammacher: Mak van Waay; Thieme-Becker.