Gepubliceerd op 14-02-2019

Abraham segaar

betekenis & definitie

Abraham Segaar (‘Bram’) geb. Leiden 4 april 1888, overl. Leiden 30 april 1962.

Woonde en werkte aldaar, in Laren (N.H.) 1910-1911, Blaricum, Veere 1913, Brugge (België) 1914, Leiden, De Kaag en van 1922 af in Nieuwkoop. Leerling van het genootschap ‘Mathesis Scientiarum Genetrix’ te Leiden (1903-1907), daarna leerling van de Vrije Akademie aldaar (1907-1910), van W. H. van der Nat, Floris Verster, W. C. A. Ridderhof en in 1910-1913 les van H. M. Krabbé te Laren (N.H.).

Schilderde, aquarelleerde, tekende (pen, pastel) en etste in naturalistisch-figuratieve trant landschappen (speciaal waterpartijen en plasgezichten), stillevens, bloemen, figuren enz. Werd ‘de schilder van de Nieuwkoopse plassen’ genoemd. Maakte ook linoleumsneden en ontwerpen voor clichés.

Verkreeg in 1910 t/m 1912 de koninklijke subsidie. Gaf raadgevingen aan Th. B. Twaalfhoven. Was lid van diverse kunstenaarsverenigingen.

Luns; Mak van Waay; Waller.

< >