Door Edward H. Angle in 1899 geïntroduceerde internationaal geaccepteerde indeling van gebitsafwijkingen, die gebaseerd is op de onderlinge stand van het onder- en bovengebit van opzij gezien. Op grond hiervan worden er drie afwijkingen of malocclusies onderscheiden: Klasse I, II en III. Bij een Klasse I-malocclusie staan ondergebit en bovengebit in voor-achterwaarste zin goed ten opzichte van elkaar. Bij een Klasse II-malocclusie staat het ondergebit ten opzichte van het bovengebit te ver naar achteren. Een Klasse III-malocclusie geeft aan dat het ondergebit ten opzichte van het bovengebit te ver naar voren staat. De Klasse II-malocclusie wordt weer onderverdeeld in Klasse-II/1 en Klasse II/2-malocclusies. Bij een Klasse II/2 staan de beide centrale of meer bovenincisieven naar binnen gekipt. Aan de indeling in klassen zijn subdivisies toegevoegd, die aangeven dat de onderlinge stand van het onder- en bovengebit links en rechts van opzij gezien kunnen verschillen. Een Klasse II/1-subdivisie geeft aan dat het ondergebit ten opzichte van het bovengebit te ver naar achteren staat, terwijl die aan de andere kant in voor-achterwaartse zin niet afwijkt. Bij een Klasse III-subdivisie staat het ondergebit ten opzichte van het bovengebit te ver naar voren en wijkt deze aan de andere zijde niet af.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk