Italiaans archeoloog, *9.11.1909 Rome. Pallottino studeerde etrurologie aan de universiteit in zijn geboortestad, waaraan hij van 1945—79 als hoogleraar was verbonden.
Hij verrichtte zelf veel archeologisch veldwerk en schreef gezaghebbende studies over o.a. de oorsprong, taal en kunst van de Etruriërs en de Italische volken. Hierbij trachtte hij, aan de hand van oudheidkundige vondsten, een beeld te geven van de leef- en denkwijze van deze mensen. Pallottino wordt beschouwd als de grondlegger van de moderne etrurologie. In 1984 kreeg hij daarom de Erasmusprijs. Werken: Elementi di lingua Etrusca (1936), Tarquinia (1937), Etruscologia (1942, 1947, 1955 en 1968), l’Arco degli Argentari (1946), l’Origine degli Etruschi (1947), La civilisation Etrusque (1950), La Sardegna Nuragica (1950), Etruscan painting (1952), Testimonia linguae Etruscae (1954, 1968), The Etruscans (1956), Che cos’e Tarcheologia (1963, 1980), Civilta artistica Etrusco-Italica (1971), Genti e culture dell’ Italia Preromana (1981).
