Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Oecumenische beweging

betekenis & definitie

Beweging die als doel heeft de christelijke kerken tot geestelijke en organisatorisch eenheid te brengen.

De assemblée van de Wereldraad van Kerken in Nairobi (1975) constateerde al een dreigende versnippering en verdeeldheid binnen de oecumenische beweging zelf: een kloof tussen de top-oecumene en de beweging aan de basis; een naast elkaar werken van diverse oecumenische instanties (de confessionele wereldbonden, de regionale en nationale raden van kerken, ieder met eigen programma’s naast die van de Wereldraad); spanningen in de Noord-Zuidverhoudingen die doorwerken in de kerken; tegenstellingen tussen Oost en West, vooral in de strijd voor de eerbiediging van de mensenrechten; weerstanden in de westerse landen tegen de nieuwe opvattingen over zending en missie als wederkerige assistentie van kerken waarbij de jonge kerken zelfstandige partners zijn.

Met het oog op die dreigende versnippering werd besloten vier grote conferenties te wijden aan de belangrijkste discussiepunten, die zoveel mogelijk samen met de leden-kerken zouden moeten worden opgezet. De eerste daarvan, over de dialoog van de godsdiensten, vond plaats te Chiang Mai (Thailand) in 1977. In 1978 vergaderde Faith and Order in Bangalore (India) rondom het thema ‘Rekenschap geven van de hoop die in ons is’, op zoek naar een gemeenschappelijk christelijke belijdenis van het geloof. In 1979 kwam men onder leiding van Church and Society bijeen in Boston (VS) voor een conferentie over ‘Geloof, wetenschap en technologie’. In 1980 vergaderde de afdeling voor Missie en Evangelisatie in Melbourne over het thema ‘Uw Rijk kome’.

In Bangalore slaagde Faith and Order erin een vruchtbare discussie met de leden-kerken te voeren inzake doop, eucharistie en ambt en een begin te maken met het gesprek over een gemeenschappelijke geloofsbelijdenis en over de gezagsuitoefening in de kerk. Ook op het terrein van Church and Society kwam een brede kerkelijke beweging op gang (actiegroepen Nieuwe Levensstijl, antinucleaire beweging, vredesinitiatieven, milieugroepen), evenals een radicale bezinning op de ontwikkelingssamenwerking (‘Naar een kerk van de armen’), studie- en actieprogramma 1978-80, en de bestrijding van het racisme (Noordwijkerhout, 1980). De Wereldraad richtte een eigen ontwikkelingsbank op (Oecumenical Development Cooperative Society), waarin kerken aandelen hebben en waarin vertegenwoordigers van ontwikkelingslanden een beslissende stem kunnen laten horen. Ook wat het begrip van zending en missie betreft hebben zich belangrijke nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. De eis van een moratorium (stopzetten van alle hulp uit de westerse landen) maakte plaats voor de uitnodiging vanwege westerse kerken (Canada, Zweden, Nederland) aan theologen en sociologen uit de derde wereld om de kerken in het westen te helpen bij de opbouw van de missionaire gemeente. Tal van bilaterale contacten tussen de grotere kerktradities boekten succes op theologisch niveau. Er kwamen belangrijke theologische akkoorden tot stand tussen anglicanen en rooms-katholieken, tussen lutheranen en rooms-katholieken, tussen de Reformed World Alliance en het

Secretariaat voor de Eenheid, alsook tussen verschillende kleinere kerken. De toenadering inzake de oude twistpunten (doop, eucharistie, ambt, genade en rechtvaardiging, het werk van de H. Geest, het gezag in de kerk) vorderde gestaag. In 1980 werd begonnen met het officiële herenigingsgesprek van de Rooms-Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerken (Patmos-Rhodos). In Groot-Brittannië werden voorstellen gedaan voor een verbond (‘Covenant’) tussen anglicanen, methodisten en presbyterianen (1980). In België kwam in 1978 een Verenigde Protestantse Kerk tot stand, zoals ook elders kleinere kerkherenigingen plaatsvonden (Zaïre, Ghana, Taiwan).

Toch leidde dit alles niet tot een krachtig nieuw elan. Theologische overeenstemming (consensus) en werkelijke aanvaarding (receptio) door de kerken liggen ver van elkaar. Bovendien is er de verleiding, opgeroepen door een voorstel van de Lutherse Wereldbond (Dar-es-Salaam, 1977), om liever te streven naar eenheid volgens het model van ‘verzoenende verscheidenheid’ waarbij de kerktradities zichzelf blijven, dan volgens dat van ‘organische eenheid’, waarbij alle christenen zich met elkaar en met andere plaatsen verenigd weten.

Het beleid van de Rooms-Katholieke Kerk onder paus Johannes Paulus II lijkt daarbij aan te sluiten. Dit streeft naar versterking van de interne identiteit in traditionele richting, treft maatregelen tegen progressieve theologen, keert zich tegen de ‘intercommunie’, en legt de nadruk op het sacramentele priesterschap.

Vele problemen — de kwestie van oorlog en vrede, de positie van de vrouw in kerk en samenleving, en de ethiek van het bezit - worden nogal eens buiten het gesprek gehouden, omdat ze het tot dusver bereikte oecumenische akkoord in gevaar zouden kunnen brengen. Vooral bij jongeren wekt dit twijfel aan het nut van de oecumenische dialoog. Velen zoeken dan aansluiting bij nieuwe, zgn. transconfessionele bewegingen, zoals de groepen van gemengd gehuwden (Foyers Mixtes in Frankrijk, Association of Interconfessional Families in Groot-Brittannië), het jongerenconcilie van Taizé onder leiding van prior Roger Schutz, de beweging van basisgroepen in Latijns-Amerika, Italië, Spanje, Nederland, en catechumenaatsgroepen in Frankrijk e.d. In tal van landen zijn inmiddels nationale raden van kerken ontstaan (o.a. in Nederland), die het accent leggen op het belang van basiswerk. In Nederland gebeurde dat o.a. door twee kerkenconferenties (1974 en 1978-80), waaraan telkens ca. 30000 mensen hebben deelgenomen via gesprek en acties. In tal van parochies en gemeenten zijn in de jaren zeventig samenwerkingsvormen ontstaan, die hier en daar tot oecumenische gemeentevormen zijn uitgegroeid.