Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Noord-korea

betekenis & definitie

(Tsjo-Son), democratische volksrepubliek op het noordelijk deel van Korea, begrensd door China, de Japanse Zee, Zuid-Korea en de Gele Zee, 120 538 km2, 18,32 mln. inw. Hoofdstad: Piongiang.

ECONOMIE

Noord-Korea heeft een centraal geleide planeconomie zonder particuliere ondernemingen. In 1974 werd de belasting op inkomens afgeschaft: de staat verkrijgt alle benodigde gelden uit de bedrijven en diensten. De defensie legt in grote mate beslag op het staatsbudget en op de beschikbare arbeidskrachten. Het aandeel van de landbouw in het BNP is 22 % en van de industrie 60 %. Gestreefd wordt naar algehele zelfvoorziening.

De landbouw wordt uitgeoefend door coöperaties en door staatsbedrijven op resp. 90 % en 10 % van het landbouwareaal. De graanoogst, die voor meer dan de helft uit rijst bestaat, is tot 8,8 mln. t gestegen. De voor landbouw geschikte gronden, die vooral in de kustprovincies liggen, beslaan slechts 17,4 % van de oppervlakte van het land. De grond is echter door irrigatie en technische verbeteringen zeer produktief gemaakt. Een groot landaanwinningsproject aan de westkust is in voorbereiding. De visserij heeft een opbrengst van 1,6 mln. t per jaar. De vissersvloot telt 3400 moderne fabrieksschepen.

Na de snelle industriële ontwikkeling die bereikt werd in de periode van het zesjarenplan 1971-76, werd een zevenjarenplan 1978 - 84 ontworpen waarin het gewenste groeitempo van de industrie wat wordt afgeremd en waarin mijnbouw en ener-

gievoorziening centraal staan. De industriële ontwikkeling berust op de zware industrie: metaalverwerking, machinebouw, cement en chemicaliën (kunstmest). Daarnaast is de lichtere industrie, zoals de textielfabricage, gemoderniseerd en verder tot ontwikkeling gekomen.

Noord-Korea heeft, mede met het oog op het verwerven van technologisch hoogwaardige machines en kennis, handelsbetrekkingen aangeknoopt met landen buiten het communistische blok. De handelsbalans verbeterde geleidelijk nadat ernstige betalingsmoeilijkheden waren opgetreden door de daling van de exportprijzen van non-ferrometalen. Waterkracht is de belangrijkste energiebron. Hierdoor en in verband met de geringe prioriteit voor het wegvervoer is het aardolieverbruik laag. Toch is aardolie een belangrijk importartikel. Het spoorwegnet is het belangrijkste transportnet in het land. Het wordt nog steeds uitgebreid en daarnaast vergaand geëlektrificeerd.

POLITIEK

Het regime van maarschalk Kim II Song wist zich goed te handhaven. Bovendien slaagde hij erin zijn zoon Kim Tsjong II als zijn opvolger te doen erkennen, hoewel hier aanvankelijk nogal wat verzet tegen bestond. In okt. 1980 wees het zesde partijcongres Kim Tsjong II officieel aan als opvolger van zijn vader en benoemde hem tot tweede in rang in de partij hiërarchie. Kim Tsjong II is voorstander van een harde houding tegenover de aartsrivaal Zuid-Korea.

Internationaal boekte Noord-Korea aanzienlijke successen. In 1970 waren er nog maar 36 landen die de staat erkenden, maar in 1981 had de regering met meer dan 90 staten diplomatieke betrekkingen aangeknoopt. De betrekkingen met Zuid-Korea verbeterden er in de periode 1979-83 niet op. De Noordkoreaanse marine viel verschillende malen Zuidkoreaanse vissersschepen lastig en in Zuid-Korea werden in de loop van 1981 verscheidene spionagenetten opgerold. Bovendien bleek Noord-Korea betrokken bij een bomaanslag op Zuidkoreaanse ministers tijdens een staatsbezoek aan Birma (okt. 1983). In de loop van 1984 verbeterden de onderlinge relaties weer wat.

Weliswaar ketsten in april de gesprekken over een gezamenlijke afvaardiging naar de Olympische Spelen van Los Angeles af, waarna Noord-Korea in juni bekend maakte niet te zullen gaan. Maar in aug. werden toch weer voorzichtige pogingen in het werk gesteld om te komen tot economische samenwerking en werden ook de gesprekken over sportontmoetingen hervat. Toen Zuid-Korea begin sept. getroffen werd door zware overstromingen, bood Noord-Korea hulpgoederen aan, die door Zuid-Korea werden aanvaard niet zozeer omdat het die echt nodig had (de schade was al snel hersteld), maar om de weg te openen naar een regeling van de onderlinge geschillen. Op verzoek van Zuid-Korea werd een directe telefoonverbinding geopend tussen Seoel en Piongiang; in 1976 had Noord-Korea een dergelijke ‘hot-line’ afgesneden. Ook na beëindiging van de hulpoperatie in okt. bleef de telefoonverbinding bestaan.