Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Niger

betekenis & definitie

(République du Niger), republiek in West-Afrika, begrensd door Algerije, Libië, Tsjaad, Nigeria, Benin, Bourkina-Fasso (vm. Opper-Volta) en Mali, 1 267 000 km2, 5,48 mln. inw.

Hoofdstad: Niamey.ECONOMIE

Niger behoort tot de armste landen ter wereld. Het bruto nationaal produkt (BNP) per hoofd van de bevolking bedroeg in 1979 $ 292; sinds 1978 was sprake van een aanzienlijke economische groei van 8 % per jaar. Deze was voor een belangrijk deel te danken aan de mijnbouwsector. Niger was in 1979, met een produktie van 3540 t uraan, de derde uraanproducent ter wereld. Verder worden tin, ijzer, calciumfosfaat, gips en sinds 1980 steenkool gewonnen. In N’Uigme, nabij de grens met Tsjaad, is olie aangetoond.

In 1975 kwam er een einde aan de reeks droogteperioden die Niger in de jaren zestig en zeventig hadden geteisterd. Mede dank zij een adequaat landbouwbeleid, gericht op de verbetering van landbouwmethoden en op de toepassing van nieuwe technieken, liep de agrarische produktie sindsdien zo sterk op, dat Niger het sinds 1979 als enige land in de Sahelzone zonder voedselhulp kon stellen.

De groeiende export van mijnbouwprodukten en de verminderende noodzaak van voedselimporten resulteerden in een belangrijke verbetering van de handelsbalans: het tekort van CFA-frank 10,5 mrd. in 1974 was in 1979 omgezet in een over- schot van CFA-frank 2,9 mrd. Het daarmee gecreëerde ontwikkelingspotentieel werd gebruikt voor verbetering van de infrastructuur en voor in- vesteringen in de nog kleine industriële sector. Voor een voortzetting van zijn economische ontwikkeling is Niger in hoge mate afhankelijk van stabiele grondstoffenprijzen en het uitblijven van nieuwe droogteperioden. De daling van de uraan- prijs op de wereldmarkt in het begin van de jaren tachtig, nadat die prijs in de jaren zeventig gestaag was gestegen, vormde dan ook een directe bedreiging voor de economie.

POLITIEK

Het bij een staatsgreep in 1974 aan de macht gekomen bewind onder leiding van luitenant-kolonel Seyni Kountché beschouwde het als zijn eerste taak om tot een eerlijk systeem van voedseldistributie te komen. Bij de uitvoering van zijn beleid werd Kountché geholpen door het feit dat in 1975 een einde kwam aan de droogteperiode. In de daaropvolgende jaren kon de regering voedselvoorraden vormen die het land in staat moesten stellen de gevolgen van een nieuwe droogteperiode grotendeels zelf op te vangen. Daarmee was de basis gelegd voor stabilisering van Kountchés bewind. Na 1976 werden geleidelijk de meeste politieke gevangenen vrijgelaten. Ex-president Diori kwam in april 1980 op vrije voeten.

Ook nam het militaire overwicht in het landsbestuur langzaam af. In febr. 1981 werd het aantal militairen in de regering teruggebracht tot zes.

Op het gebied van de buitenlandse politiek handhaafde Kountché de nauwe banden met Frankrijk, belangrijk omdat Frankrijk een essentiële rol speelde bij de uraanexploitatie van Niger. Wel werd het aandeel van Niger in SOMAIR, de maatschappij die de uraanvoorkomens bij Arlit exploiteert, verhoogd tot 33 % en werd in 1976 de staatsmijnbouwonderneming, ONAREM, opgericht. Deze moest trachten behalve Frankrijk ook andere landen voor deelname aan de uraanwinning in Niger te interesseren.

Onder Kountché zocht Niger meer dan voorheen toenadering tot de Arabische wereld, die sinds de verhoging van de olieprijzen in 1973 werd gezien als een belangrijke bron van investeringsgelden. Ook de banden met Libië werden nauwer aangehaald. Zeer tot ongenoegen van de westerse wereld leverde Niger het bewind van kolonel Kadhafi regelmatig aanzienlijke hoeveelheden uraan. Toch bleven de betrekkingen met Libië wisselvallig. De Libische regering deed bij voortduring aanspraken gelden op het uraanrijke noorden van Niger en trachtte in te spelen op gevoelens van onvrede die leefden bij de nomadische Toeareg en Toeboe in het noorden van Niger, die door de regering in Niamey lange tijd waren verwaarloosd. Naar aanleiding van de Libische interventie in Tsjaad vroeg Kountché, die in 1974 het in Niger gelegerde Franse garnizoen van ca. 200 man gelast had het land te verlaten, Frankrijk om een honderdtal militaire adviseurs te zenden.

In dec. 1980 verbrak Niger de diplomatieke betrekkingen met Libië; op 28 jan. 1981 stelde het een handelsboycot tegen dat land in. Kort voor de topconferentie van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid in Libië (1982) werd de breuk hersteld.

In okt. 1983 werd een staatsgreep tegen Kountché verijdeld, waarna de president ook de laatste militairen uit de regering zette.